Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij zult [92]weten, dat Ik in het midden van Israel ben, en [dat] Ik de HEERE, [93]uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid. 92. Of, bekennen; dat is ervaren, ondervinden, door de tegenwoordigheid van den Messias onder u, en de zegeningen die gij in Hem genoten hebt en genieten zult; verg. Zef.3:14,15,16,17; Joh.1:14; op wiens komst en tegenwoordigheid de uitzending van den Heilige Geest zal volgen, waarvan in vs.28. 93. Zie Gen.17:7.